The
association Standen & Landen came into being before World War II.
In 1933, on the occasion of the VIIth International Congress of
Historical Sciences in Warsaw, professor Emile Lousse from the Catholic
University of Louvain took the initiative to create an International
Commission for the History of Representative and Parliamentary
Institutions. His aim was to further research on representative
institutions during the Old Regime, and more specifically to shed light
on the roots of popular representation in the West.
Emile
Lousse wanted to initiate a vast international research project. A
comparative approach was adopted: « those […] who broadened their
horizon […] acknowledge that the political and constitutional
development of the countries in the West, at the end of the Middle Ages,
was influenced by major evolutions, the effects of which were
noticeable everywhere ». In every country research by experts had to be
encouraged and the confrontation of the results made possible. On the
eve of the war, the International Commission for the History of
Representative and Parliamentary Institutions was thus reorganized into
national sections: in France, Italy, Hungary, Great Britain, Ireland and
the United States.
The
Belgian section was founded after the war. In 1948 the initial
relations were established between academic lecturers and researchers.
This group first gathered under the name « Commission pour l’étude des
anciens pays belges et liégeois et de leur représentation dans les
Assemblées d’états ». All segments of the historical research community
in Belgium were represented: professors, assistants, former students,
scientific personnel from the state archives, the Royal Library and the
Royal Museums of Art and History, and members of the provincial
associations for archaeology and history. Foreign researchers joined the
initiative: French, Dutch and Luxembourgeois scholars.
The
Belgian section first came to the fore in 1950, on the occasion of the
ninth International Congres of Historical Sciences in Paris. Jean
Lejeune, from the University of Liège, questioned the traditional
historiography of Belgium. He presented a survey of the unitarian
Belgian historical interpretation in the course of the nineteenth
century, up until the national history of Henri Pirenne, and noticed a
discrepancy with respect to Old Regime reality. The other speakers – J.
Dhondt, L. Van Hommerich, A. Scufflaire, A. Darquennes, J. Balon –
presented the results of their research. They contributed considerably
to our understanding of the development of representative institutions.
The high quality of the presentations in Paris led to a first
publication: the series Anciens Pays et assemblées d’états – Standen & Landen was born.
*Geschiedenis
De vereniging Standen & Landen ontstond tijdens het Interbellum. In 1933, ter gelegenheid van het VIIe Congrès international des Sciences historiques in Warschau, nam professor Emile Lousse van de Katholieke Universiteit Leuven het initiatief om een Commission internationale pour l’Histoire des Assemblées d’États
te vormen. Zijn doelstelling was het onderzoek naar representatieve
instellingen in het Ancien Régime te bevorderen, en in het bijzonder de
wortels van de volksvertegenwoordigingen in het westen te belichten.
Emile
Lousse wilde de aanzet geven tot een grootschalig internationaal
onderzoeksproject. Een comparatieve benadering werd vooropgesteld: « zij
die […] hun blikveld hebben verruimd […] erkennen dat de politieke en
constitutionele ontwikkeling van de landen in het westen op het eind van
de Middeleeuwen door enkele grote stromingen werd bepaald, waarvan de
werking overal werd gevoeld ». Het kwam erop aan in elk land onderzoek
door deskundigen aan te moedigen en de confrontatie van de
onderzoeksresultaten mogelijk te maken. Aan de vooravond van de oorlog
werden de activiteiten van de Commission internationale pour l’Histoire des Assemblées d’États georganiseerd in nationale secties: in Frankrijk, Italië, Hongarije, Groot-Brittannië, Ierland en de Verenigde Staten.
De
Belgische sectie werd opgericht na de oorlog. In 1948 werden de eerste
contacten aangeknoopt tussen lesgevers en onderzoekers verbonden aan de
universiteiten. Deze groep kwam voor het eerst samen onder de naam
« Commission pour l’étude des anciens pays belges et liégeois et de leur
représentation dans les assemblées d’états ». Alle geledingen van het
historisch onderzoek in België waren vertegenwoordigd: professoren,
assistenten, oud-studenten, wetenschappelijk personeel van de
rijksarchieven, de Koninklijke Bibliotheek en de Koninklijke Musea voor
Kunst en Geschiedenis, en leden van de provinciale genootschappen voor
oudheidkunde en geschiedenis. Ook buitenlandse vorsers vervoegden de
groep: Fransen, Nederlanders, Luxemburgers.
De Belgische sectie trad in 1950 op de voorgrond naar aanleiding van het IXe Congrès international des Sciendes historiques
in Parijs. Jean Lejeune, verbonden aan de Universiteit Luik, stelde de
traditionele historiografie van België in vraag. Hij gaf een overzicht
van de unitaire geschiedschrijving van België in de loop van de
negentiende eeuw tot aan de nationale geschiedenis van Henri Pirenne, en
stelde een discrepantie vast met betrekking tot de realiteit van het
Ancien Régime. De andere sprekers - J. Dhondt, L. Van Hommerich, A.
Scufflaire, A. Darquennes, J. Balon – presenteerden de resultaten van
hun onderzoek. Zij droegen in aanzienlijke mate bij tot de kennis over
de ontwikkeling van vertegenwoordigende instellingen. De kwaliteit van
de presentaties in Parijs leidde in hetzelfde jaar tot een eerste
publicatieproject : de reeks Anciens Pays et Assemblées d’États – Standen & Landen was geboren.
*Histoire
L’association
Standen & Landen trouve son origine avant la Seconde guerre
mondiale. En 1933, à l’occasion du VIIe Congrès international des
Sciences historiques qui se tient à Varsovie, le Professeur Emile
Lousse, de l’Université catholique de Louvain, prend l’initiative d’une
résolution, celle de former une Commission internationale pour
l’Histoire des Assemblées d’états. Son objectif ? Assurer le
développement de l’étude des assemblées représentatives d’ancien régime,
en particulier éclairer les origines des assemblées représentatives
dans les pays occidentaux.
C’est
un vaste projet de recherches internationales qu’Emile Lousse entend
promouvoir. La perspective comparée est privilégiée : « ceux qui […] ont
élargi leur champ d’observation […] admettent que l’évolution politique
et constitutionnelle des pays occidentaux, à la fin du moyen âge, est
traversée par quelques grands courants dont l’action s’est fait sentir
partout ». Il s’agit d’encourager les recherches des spécialistes dans
chaque pays, et de permettre leur confrontation. A la veille de la
guerre, la Commission internationale pour l’Histoire des Assemblées
d’états se décline ainsi en sections nationales: en France, en Italie,
en Hongrie, en Grande-Bretagne, en Irlande, ainsi qu’aux Etats-Unis.
La
section belge est créée en Belgique après la guerre. De premiers
contacts se nouent dès 1948 entre enseignants et chercheurs des
universités. Le groupe se réunit d’abord sous l’appellation de
« Commission pour l’étude des anciens Pays belges et liégeois et de leur
représentation dans les Assemblées d’états ». Tous les milieux de la
recherche historique en Belgique sont représentés : professeurs,
assistants, anciens étudiants, personnel scientifique des Archives de
l’Etat, de la Bibliothèque Royale de Belgique, des Musées Royaux d’Art
et d’Histoire, membres des sociétés provinciales d’archéologie et
d’histoire. Des chercheurs étrangers rejoignent le groupe : ils sont
Français, Néerlandais, Luxembourgeois.
La
Section belge s’affirme à l’occasion du IXe Congrès international des
Sciences historiques qui se tient à Paris, en 1950. Jean Lejeune, de
l’Université de Liège, remet en question l’historiographie
traditionnelle de la Belgique. Il expose le développement de l’histoire
unitaire de la Belgique au cours du 19e siècle, jusqu’ à la
consécration de l’histoire nationale par Henri Pirenne. Il constate son
éloignement par rapport aux réalités d’ancien régime. Les autres
intervenants (J. Dhondt, L. Van Hommerich, A. Scufflaire, A. Darquennes,
J. Balon) se distinguent en exposant le résultat de leurs recherches.
Ils apportent une contribution significative à la connaissance du
développement des assemblées représentatives. La qualité des travaux
présentés au Congrès de Paris entraîne, la même année, un premier projet
de publication. La collection Anciens Pays et Assemblées d’états –
Standen & Landen – est née.
[Source : R. PETIT, « Le Centre National ‘Anciens Pays et Assemblées d’Etats – Standen en Landen’ de 1950 à 1975 », in Anciens Pays et Assemblées d’états, LXX, 1977, pp.19-40.]